ECLI:NL:GHARL:2020:6480
De Hoge Raad velt een oordeel over de vraag of de verhuurmaatschappij van een zeilboot aansprakelijk is voor schade die is aangebracht met de zeilboot door een huurder.
Er heeft op de Friese meren een aanvaring plaatsgevonden tussen een motorjacht en een zeilboot. Deze aanvaring is ontstaan door een verkeersfout van de bestuurder van de zeilboot, welke was gehuurd. De bestuurder van de zeilboot had deze zeilboot gehuurd bij Jachtwerf Bootsma. Ten gevolge van de aanvaring is schade ontstaan aan zowel de motorjacht als de zeilboot.
De verzekeraar van de bestuurder van het motorjacht, ASR, zoekt verhaal voor de aanvaringsschade bij Jachtwerf Bootsma, de eigenaar van de zeilboot. De vraag die hierbij tussen partijen rijst, is of Jachtwerf Bootsma als eigenaar van de zeilboot, aansprakelijk is voor de schade. Dit aangezien zij de zeilboot aan de bestuurder, die het ongeval heeft doen ontstaan, hebben verhuurd.
De kantonrechter bij de rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Hoge Raad, namelijk Casuele/De Toekomst (ECLI:NL:HR:2001:AD3922). Hierin overweegt de Hoge Raad dat op een eigenaar van een schip krachtens artikelen 8:1004 lid 1 en 8:546 van het Burgerlijk Wetboek geen algemene risicoaansprakelijkheid rust met betrekking tot door het schip aan personen of zaken toegebrachte schade. De Hoge Raad noemt in het arrest drie gevallen waarin sprake is van schuld van een schip. De kantonrechter leidt uit deze uitspraak af dat de eigenaar van een schip slechts aansprakelijk is voor de door het schip toegebrachte schade, indien voldaan is aan een van de drie door de Hoge Raad genoemde gevallen. Volgens de kantonrechter is namelijk slechts in deze gevallen sprake van schuld van een schip. In het onderhavige geval is voldaan aan geen van deze criteria, aangezien sprake is van een verhuurrelatie en Jachtwerf Bootsma niet aansprakelijk is voor de handelswijze van zijn huurders. Omdat de kantonrechter van mening is dat de door de Hoge Raad gegeven opsomming als limitatief moet worden beschouwd, luidt het oordeel dat Jachtwerf Bootsma niet aansprakelijk is voor de gevolgen van de aanvaring.
De vraag die in hoger beroep centraal staat is of Jachtwerf Bootsma als eigenaar van de zeilboot aansprakelijk is voor de schade die ten gevolge van de aanvaring is ontstaan. En, of in dit geval sprake is van “schuld van het schip” in de zin van de artikelen 8:1004 en 8:1005 van het Burgerlijk Wetboek, mede in aanmerking genomen dat Jachtwerf Bootsma de zeilboot had verhuurd en dat ten tijde van de aanvaring diezelfde huurder het voertuig bestuurde.
Zoals de kantonrechter al overwoog, is de eigenaar van een schip aansprakelijk tot vergoeding van de schade, indien sprake is van schuld van het schip. Dit betreft aldus geen risicoaansprakelijkheid, maar een kwalitatieve aansprakelijkheid. Het hof komt echter tot het oordeel dat de kantonrechter het relevante arrest Casuele/De Toekomst, onjuist heeft geïnterpreteerd. Immers, in deze zaak stond de vraag centraal of de aanvaringsregeling meebrengt dat een eigenaar van een schip aansprakelijk is voor brandschade aan andere schepen. De Hoge Raad bevestigt slechts dat op de scheepseigenaar in het algemeen geen risicoaansprakelijkheid rust met betrekking tot door het schip aan personen of zaken toegebrachte schade.
Voorts overweegt het hof dat het bij een aanvaring niet van belang is of de scheepseigenaar zelf de tot de aanvaring leidende fout heeft gemaakt, dan wel of hij zeggenschap had over de stuurman. Ook indien de eigenaar het schip zonder schipper of bemanning heeft verhuurd, blijft ten opzichte van derden de kwalitatieve aansprakelijkheid van de eigenaar voor aanvaringsschade in stand. Het hof overweegt hierbij het genoemde in de Memorie van Toelichting van artikelen 8:530 en 8:990 van het Burgerlijk Wetboek.
Het hof vernietigt de uitspraak van de kantonrechter. Zij concludeert dat sprake is van schuld van een schip als bedoeld in de artikelen 8:1004 en 8:1005 van het Burgerlijk Wetboek. De reden hiertoe, is dat de aanvaring is ontstaan doordat de huurder als stuurman van Jachtwerf Bootsma een fout heeft gemaakt. Het hof stelt Jachtwerf Bootsma dus aansprakelijk tot vergoeding van de aanvaringsschade.
Het hof vernietigd de uitspraak van de kantonrechter, omdat sprake is van een onjuiste interpretatie van een voorgaande uitspraak van de Hoge Raad. Volgens het hof is Jachtwerf Bootsma aansprakelijk tot vergoeding van de aanvaringsschade, omdat sprake is van schuld van een schip.
Trias Legal is een onafhankelijk legal kantoor gespecialiseerd in het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht met een speciale focus op het letselschaderecht.
+31(0)10 799 70 40
info@triaslegal.nl Dringende gevallen 24/7 uur bereikbaar.