Toedracht
Twee auto’s staan achter elkaar voor het stoplicht te wachten. Als het licht op groen springt trekken beide auto’s op. Kort daarna slaat de motor van de voorste auto af. De achteropkomende auto rijdt vervolgens tegen de voorste auto op, waardoor schade aan deze auto ontstaat.
Onvoldoende afstand?
Eiser beroept zich op artikel 19 RVV, waarin is bepaald dat een bestuurder in staat moet zijn zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is. Eiser weet zich gesteund door de uitspraak van de kantonrechter Utrecht van 20 november 1991. In deze casus is sprake van een vergelijkbare situatie met die welke zich tussen de Renault en de Volvo heeft voorgedaan. De vraag die voorligt is: wanneer is sprake van het houden van onvoldoende afstand?
Kantonrechter Utrecht
De kantonrechter in Utrecht oordeelde, dat zich bij een met stoplichten beveiligde kruising tal van onverwachte situaties voor kunnen doen als gevolg waarvan een voorligger plotseling vaart moet minderen of tot stilstand komt. De verplichting om voldoende afstand te houden ten opzichte van zijn voorligger bestaat juist ook wanneer sprake is van optrekkend verkeer bij stoplichten. In ieder geval dient men juist dan extra alert te zijn of de voorligger wel regelmatig doorrijdt.
Hoge Raad 13 april 2004
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 13 april 2004 overwogen, dat bij een kop-staart botsing uit het enkele feit dat de achterligger zijn auto niet tijdig tot stilstand heeft kunnen brengen niet volgt dat deze schuld heeft aan de aanrijding, tenzij hij het tegendeel bewijst. Volgens de hoofdregel van artikel 177 RV rust de bewijslast van de feiten die kunnen leiden tot aansprakelijkheid van de achterligger voor de door de voorligger geleden schade op de voorligger.
Overwegingen rechtbank Rotterdam
Het enkele feit dat de motor van de Renault plotseling afsloeg is onvoldoende om aan te nemen, dat de schuld aan de aanrijding geacht moet worden bij de bestuurster van de Volvo te liggen. De afstand tussen auto’s die voor een stoplicht staan te wachten is doorgaans gering. Bij het op groen springen van een verkeerslicht is het niet gebruikelijk en met het oog op een vlotte doorstroming van het verkeer ook niet wenselijk te wachten met optrekken tot de voorligger een voorsprong van enkele meters heeft verkregen ten opzichte van het eigen voertuig. Veelal zal men optrekken, zodra de voorligger zich in beweging zet, zodat eventuele andere auto’s die in de rij voor het stoplicht staan te wachten op hun beurt ook de gelegenheid krijgen door te rijden voordat het licht weer op rood springt.
Conclusie
Uit het feit dat de Volvo pal achter de Renault is opgetrokken, toen het licht op groen sprong, kan niet zonder meer de conclusie getrokken worden dat zij overeenkomstig het bepaalde in artikel 19 RVV onvoldoende afstand heeft gehouden tot haar voorligger. Niet gesteld of gebleken is dat sprake is van andere feiten of omstandigheden, die meebrengen dat de bestuurster van de Volvo schuld heeft aan de aanrijding.
Het enkele feit dat de aanrijding heeft plaatsgevonden is niet voldoende om als vaststaand aan te nemen, dat de bestuurster van de Volvo niet alert genoeg is geweest en daarmee niet de vereiste zorgvuldigheid in acht heeft genomen, die in het maatschappelijk verkeer betamelijk is. Immers, bij het plotseling afslaan van de motor van zijn voorligger wordt men, anders dan bij plotseling remmen, niet gewaarschuwd door het oplichten van remlichten.
Trias Legal is een onafhankelijk legal kantoor gespecialiseerd in het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht met een speciale focus op het letselschaderecht.
+31(0)10 799 70 40
info@triaslegal.nl Dringende gevallen 24/7 uur bereikbaar.