Wanneer is sprake van een bedrijfsongeval?
Een ongeval dat plaatsvindt op het werk of tijdens werktijd noemen we een bedrijfsongeval. Als u bij dat bedrijfsongeval letselschade oploopt en een andere persoon daar aansprakelijk voor is, heeft u wettelijk gezien het recht om teruggebracht te worden in de situatie waar u in verkeerde voor het ongeval, zonder de schade.
Een bedrijfsongeval kan grote gevolgen hebben voor de betrokken werknemer of zelfstandige. Maar wie is er aansprakelijk als iemand op de werkvloer ten val komt en letsel oploopt? In een recente zaak bij de rechtbank Amsterdam stond de vraag centraal of de zorgplicht van de werkgever was geschonden en of hij daardoor aansprakelijk was voor het ongeval.
Wat houdt de zorgplicht van de werkgever in?
Op grond van artikel 7:658 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) heeft de werkgever een zorgplicht voor de veiligheid op het werk. Dit houdt in dat een werkgever de veiligheid en gezondheid van werknemers moet waarborgen. De werktuigen en gereedschappen dienen op een zodanige wijze te zijn ingericht en te worden onderhouden als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat je in de uitoefening van je werkzaamheden schade lijdt en daarnaast moet de werkgever maatregelen treffen omtrent het verrichten van de werkzaamheden en dient hij aanwijzingen te verstrekken.
Op het moment dat de werkgever het treffen van maatregelen nalaat, is sprake van een schending van de zorgplicht. Het is aan de werkgever om aan te tonen dat hij de zorgplicht niet heeft geschonden. Aangezien er van de werkgever veel wordt gevraagd om de veiligheid van werknemers te waarborgen, wordt er niet snel aan de zorgplicht voldaan.
Verzoekster: werkgever schond de zorgplicht
Volgens verzoekster was Eye als opdrachtgever aansprakelijk op grond van artikel 7:658 lid 4 BW, dat de zorgplicht van werkgevers ten opzichte van zzp’ers regelt. Art. 7:658 lid 4 BW zegt met zoveel woorden dat degene die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten aansprakelijk is. Dat betekent dat de particulier die arbeid laat verrichten in een privé-situatie (bijvoorbeeld huishoudelijke hulp of kinderoppas) niet valt onder art. 7:658 lid 4 BW. Verzoekster voerde aan dat:
Verweer van de opdrachtgever
De opdrachtgever stelt dat van aansprakelijkheid op de voet van art. 7:658 lid 4 BW geen sprake is, omdat verzoekster zich niet bevond in een met werknemers van de opdrachtgever vergelijkbare situatie. Daarnaast betoogde de opdrachtgever dat:
Het oordeel van de kantonrechter
De kantonrechter oordeelde dat de opdrachtgever niet aansprakelijk was. Op basis van de overgelegde foto’s bleek niet dat de situatie in het lokaal evident gevaarlijk was. De loopruimte was voldoende en de opstelling van het meubilair bood geen inherent risico op struikelen. Bovendien wist verzoekster waar de bank stond, en was er geen sprake van een onverwacht obstakel zoals een losliggend snoer of een kapot vloerdeel. Hoe vervelend de val voor verzoekster ook was, de opdrachtgever kon hier geen verwijt van worden gemaakt.
De kantonrechter concludeert dat de verzoeken moeten worden afgewezen en overweegt daarbij nog dat de vraag of de opdrachtgever op grond van artikel 7:658 lid 4 BW aansprakelijk kan worden gehouden als quasi werkgever, waarover partijen van mening verschillen, onbesproken kan blijven.
Wat betekent deze uitspraak voor werkgevers en zelfstandigen?
Deze uitspraak benadrukt dat niet elk ongeval op de werkvloer leidt tot aansprakelijkheid van de werkgever. Werkgevers hebben een zorgplicht, maar die geldt vooral voor situaties waarin een duidelijk veiligheidsrisico bestaat. Voor zelfstandigen blijft het belangrijk om alert te zijn op hun werkomgeving en eventuele risico’s tijdig te signaleren.
Hulp nodig bij een letselschadezaak?
Bij Trias Legal Letselschade helpen we u graag. Ons kantoor is gespecialiseerd in aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht, met een focus op letselschadezaken. Neem contact op met een van onze specialisten!